Bij de inzegening van het klooster aan de rivier de Inde in 817 deed Ludwig de Vrome kostbare voorwerpen uit de relikwieënschat van zijn vader Karel de Grote cadeau: de lendendoek, de grafdoek en de zweetdoek van Jezus. Het belang van het klooster als pelgrimsoord groeide medio de negende eeuw, nadat een schedelrelikwie van paus Constantijn in het bezit van het klooster kwam en de naam van het klooster werd veranderd in “Kornelimünster”. De proosdijkerk St. Kornelius bezit een rijk gedecoreerd interieur, waaronder een barok hoog altaar en het Anna-altaar uit 1501.

De rest van de gebouwen dateert uit de 18e eeuw en herbergt de vaste collectie “Kunst uit Noordrijn-Westfalen”. De abdijtuin voert terug op de barokke tuin van het klooster, maar is in de jaren dat hij enige tijd deel uitmaakte van de textielfabriek Rohland sterk aangetast. Na jaren van verwildering is de tuin in 2003 o.a. met middelen van de deelstaat Noordrijn-Westfalen deels hersteld.

Het klooster werd in de middeleeuwen omgeven door een zogeheten “kerkfamilie”. In de directe regio bevond zich een reeks kleinere kerken zoals de bergkerk St. Stephanus (uit ca. het jaar 1000) met uitzicht over het dorp en de omgeving, de kapel Maria im Schnee in het Klauser Wald-bos, de St. Gangolfskapel op de St. Gangolfsberg, de St. Nikolaskapel op Korneliusmarkt 12 en de Antoniuskapel (uit 1718).

Twee vlakbij elkaar gelegen pleinen, Korneliusmarkt en Benediktusplatz, vormen het centrum van het plaatsje. De meeste huizen zijn medio de 17e eeuw gebouwd. De stijlen lopen uiteen van barok tot classicisme en leveren een mooi ensemble op. De rivier de Inde slingert zich door een nauwe bedding door het dorp./vc_column_text]